‘De verstikking’ vertelt het verhaal van Chaya Mahadev, een jonge, moderne vrouw en telg van de familie Mahadev. De Mahadevs zijn een bekende en vooraanstaande familie binnen de Surinaams-Hindoestaanse gemeenschap in Nederland. Enkele jaren geleden besloot Chaya zich te distantiëren van haar familie én de verwachtingen die zij van haar hadden. Als beginnend journaliste bij de Rotterdamse Courant krijgt ze de opdracht om een artikel over haar familie te schrijven ter gelegenheid van het gouden huwelijk van haar grootouders, dat groots zal worden gevierd. Ze wordt hierbij geconfronteerd met haar verleden en een familie die ze liever kwijt dan rijk is. Chaya komt voor een aantal morele dilemma’s te staan. Ze merkt hierbij op dat ze niet de enige is die keuzes zal moeten maken die verstrekkende gevolgen zullen hebben. Kiest Chaya voor wat zij het juiste vindt of laat zij zich leiden door de verwachtingen van haar familie….
Ieder hoofdstuk van het boek begint met een citaat passend bij het betreffende hoofdstuk.
Een impressie
Hoofdstuk 1 Chaya
‘A journey of a thousand miles
begins with a single step’
Lao Tzu
In mijn dromen heb ik de weg naar huis zeker duizend keer
bewandeld. Ondanks de mooie natuur waardoor ons huis
omringd is, de vele bomen met haar kleurrijke herfstbladeren
en water, voelt het leeg, grimmig en grauw aan. Zo fijn als ik het
vind om mijn ouderlijk huis te zien en er misschien zelfs te zijn, er
is ets dat mij tegenhoudt. In mijn dromen keer ik om en maak ik
de weg naar huis niet af. Voor de grote luxe poort sta ik en zie
ik mezelf naar het mooie, grote, witte vrijstaande huis met haar
zwarte dak en kozijnen kijken. Als de poort open gaat, loop ik een
mooie oprijlaan op met in het midden een fontein. Het doet me
denken aan de Trevi-fontein in Rome, maar dat is het natuurlijk bij
lange na niet. Er is wel een beeld in het midden van de fontein.
Ze lijkt op één van onze Hindoegodinnen, Durga Maa, en volgens
mij is ze dat ook, maar zeker weten doe ik het niet. Ze staat in de
fontein, met een tijger naast haar en een wapen in haar hand.
Ze heeft vier armen. Nu ik haar eens goed bekijk, moet dit wel
Durga Maa zijn. Onze oprijlaan is niet geasfalteerd, maar met
lichtbruine keien bestraat. Voorbij de fontein is het nog twaalf
meter lopen voor je de donkergrijze trap met drie treden oploopt
om vervolgens op een veranda, in dezelfde kleur, terecht te
komen. In mijn dromen sta ik nog steeds bij de poort, maar zie ik
mezelf staan bij de witte openslaande voordeur. Mijn hand gaat
omhoog om de gouden klopper aan te raken, waardoor ik ze kan
laten weten dat ik er ben, maar ik bevries. Mijn adem stokt in mijn
keel alsof er iets naar grijpt. Ik wil terug. (De Verstikking hoofdstuk 1, Cheryl Chotkan)